Bijgewerkt: 5/8/2006
De meest actuele versie van dit bestand is on line beschikbaar via het
Het documentatieteam van SQL Server kan geen vragen over de technische ondersteuning beantwoorden maar heet uw suggesties en opmerkingen over deze leesmij-documentatie van harte welkom. U kunt snel en rechtstreeks feedback via e-mail verzenden door de onderstaande koppeling te gebruiken. Stuur uw feedback alstublieft in het Engels. Klik hier om schriftelijke feedback over dit document te verzenden: |
Inhoud
1.1 Overzicht van de installatie van SQL Server Express SP1
1.3 SQL Server Express SP1 verwijderen
1.4 Aanvullende informatie over SQL Server Express SP1
1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar.
2.0 SQL Server Express SP1 verkrijgen
3.0 SQL Server Express SP1 installeren
3.1 Voorbereiding van een SQL Server Express SP1-installatie
3.2 SQL Server Express SP1 installeren
3.3 Services en toepassingen opnieuw starten
4.1 SQL Server Express gebruiken
4.2 Serviceaccount en netwerkprotocol
4.3 Hulp bij SQL Server Express
4.4 Feedback over SQL Server Express verzenden
1.0 Introductie
In dit bestand wordt beschreven hoe u Microsoft® SQL Server™ 2005 Express Edition (SQL Server Express) Service Pack 1 (SP1) kunt gebruiken voor de installatie van nieuwe exemplaren van SQL Server Express SP1 of voor een upgrade van exemplaren van SQL Server Express naar SP1. SQL Server Express SP1 kan ook worden gebruikt voor een upgrade van exemplaren van Microsoft SQL Server 2000 Desktop Engine (MSDE 2000) naar SQL Server Express SP1.
Belangrijk: |
---|
Dit service pack kan alleen worden gebruikt voor een upgrade van de oorspronkelijke versie van SQL Server Express (of MSDE 2000) naar SQL Server Express SP1. Voor upgrades van andere edities van SQL Server 2005 naar SP1 moet u Microsoft SQL Server 2005 Service Pack 1 (SP1) gebruiken. SQL Server 2005 SP1 kan worden verkregen van de |
1.1 Overzicht van de installatie van SQL Server Express SP1
Tijdens de installatie worden de exemplaren van SQL Server Express SP1 Setup vermeld en kunt u een exemplaar van SQL Server Express selecteren voor een upgrade naar SP1. SQL Server Express SP1 kan opnieuw worden toegepast op SQL Server Express-exemplaren die al zijn bijgewerkt naar SP1. Het algemene proces voor de installatie van SP1 is als volgt:
-
Download en extraheer de installatiebestanden van het service pack. In sectie 2.0 wordt beschreven hoe u de installatiebestanden van SP1 kunt verkrijgen.
Opmerking: Voor SQL Server Express SP1 is .NET Framework 2.0 vereist. -
Bereid u voor op de upgrade naar SP1. In sectie 3.1 worden de voorbereidende stappen beschreven die nodig zijn voordat u SQL Server Express SP1 kunt installeren.
-
Installeer SQL Server Express SP1. In sectie 3.2 worden de opties vermeld voor het uitvoeren van SP1 Setup.
1.2 Installatievereisten
Bekijk de
Voor SQL Server Express is .NET Framework 2.0 vereist. Als .NET Framework 2.0 niet is geïnstalleerd, moet u dit downloaden en installeren voordat u SQL Server Express SP1 installeert. U kunt .NET Framework 2.0 downloaden van de
Opmerking: |
---|
.NET Framework 2.0 wordt automatisch geïnstalleerd door Microsoft Visual Studio 2005 en alle andere versies van SQL Server 2005. |
Als u een exemplaar van MSDE 2000 bijwerkt naar SQL Server Express SP1, moet u ervoor zorgen dat .NET Framework 2.0 is geïnstalleerd.
1.3 SQL Server Express SP1 verwijderen
Een nieuw exemplaar van SQL Server Express SP1 kan worden verwijderd vanuit Software. Als u echter SQL Server Express SP1 gebruikt om een SQL Server Express-exemplaar bij te werken naar SP1, kan de upgrade niet worden verwijderd.
-
Selecteer in Software de optie Microsoft SQL Server 2005 in Momenteel geïnstalleerde programma's en klik vervolgens op Verwijderen.
-
Selecteer in het dialoogvenster Selectie van onderdelen het exemplaar van SQL Server Express dat moet worden verwijderd.
-
Klik op Volgende en klik vervolgens op Voltooien om de wizard voor verwijderen te voltooien.
-
Installeer opnieuw een exemplaar van de vorige versie van SQL Server Express.
-
Pas eventuele hotfixes toe die eerder met het exemplaar waren geïnstalleerd.
Opmerking: als u wilt kunnen teruggaan naar de vorige versie van SQL Server Express, zijn extra stappen vereist. Zie 3.1.1 Back-ups maken van de SQL Server Express-databases voor meer informatie.
1.4 Aanvullende informatie over SQL Server Express SP1
Een lijst van de bestanden in dit service pack vindt u in artikel
De genoemde Knowledge Base-artikelen in dit Leesmij-bestand zijn beschikbaar in de
-
Typ onder Advanced Search (Geavanceerd zoeken) in het tekstvak For (Naar) het nummer van het gewenste artikel.
-
Selecteer onder Search Type (Type zoeken) Article ID (Artikel-id).
-
Klik op de knop Pijl-rechts.
Hotfixes
Alle openbaar uitgegeven beveiligingsbulletins van SQL Server 2005 van vóór 2 maart 2006 zijn in SP1 opgelost. Als u na 2 maart 2006 een hotfix voor SQL Server 2005 of SQL Server Express hebt ontvangen, is het mogelijk dat deze niet is inbegrepen in deze versie van SP1. Neem contact op met de primaire ondersteuningsaanbieder om dezelfde hotfix te verkrijgen voor SQL Server Express SP1.
1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar
Na de update van april 2006 voor SQL Server 2005 Books Online zijn de aparte Books Online voor SQL Server Express niet meer beschikbaar. SQL Server 2005 Books Online is de belangrijkste documentatie voor SQL Server Express. De update van Books Online van april 2006 bevat alle product-upgrades die zijn opgenomen in dit service pack, en bevat ook andere verbeteringen in de documentatie. U wordt dringend aangeraden deze update te installeren zodat de gegevens in de lokale kopie van de documentatie overeenkomen met SQL Server Express SP1. De update van april 2006 is beschikbaar op deze
Bijgewerkte SQL Server 2005-voorbeelden zijn beschikbaar
Nieuwe en bijgewerkte SQL Server 2005-voorbeelden zijn beschikbaar. U kunt de bijgewerkte voorbeelden downloaden van deze
SQL Server 2005-voorbeelden en -voorbeelddatabase
De voorbeelddatabases worden niet met SQL Server Express geïnstalleerd. U kunt de voorbeelddatabase AdventureWorks installeren vanaf de
Opmerking: |
---|
u kunt de voorbeelddatabases Northwind en pubs wel gebruiken met SQL Server Express, maar voor SQL Server Express wordt de voorbeelddatabase AdventureWorks aanbevolen. |
2.0 SQL Server Express SP1 verkrijgen
U kunt SQL Server Express SP1 downloaden vanaf de
3.0 SQL Server Express SP1 installeren
In deze sectie wordt besproken hoe u SQL Server Express SP1 kunt installeren, en vindt u de recentste informatie of Setup-problemen die invloed kunnen hebben op de installatie van het service pack. De stappen voor de installatie van SQL Server Express SP1 zijn als volgt:
3.1 Voorbereiding van een SQL Server Express SP1-installatie
Deze sectie is alleen van toepassing bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express of MSDE 2000 naar SP1. Bij de installatie van een nieuw exemplaar van SQL Server Express SP1 moet u ook .NET Framework 2.0 installeren. Dit is de enige vereiste voorbereiding. Zie 1.2 Installatievereisten voor meer informatie. Wanneer u een exemplaar van MSDE 2000 bijwerkt, volgt u de stappen in deze sectie en installeert u .NET Framework 2.0.
Opmerking: |
---|
wij raden u aan Microsoft SQL Server 2005 Upgrade Advisor uit te voeren op exemplaren van MSDE 2000 voordat u deze bijwerkt naar SQL Server Express SP1. In Upgrade Advisor worden functie- en configuratiewijzigingen opgespoord die invloed kunnen hebben op de upgrade, en biedt koppelingen naar documentatie waarin alle opgespoorde problemen worden beschreven met een oplossing. U kunt Upgrade Advisor downloaden vanaf de |
Voordat u een exemplaar van SQL Server Express naar SP1 uitvoert, moet u het volgende doen:
3.1.1 Back-ups maken van de SQL Server Express-databases
Maak een back-up van de databases master, msdb en model voordat u SQL Server Express SP1 installeert. Door de installatie van SQL Server Express SP1 worden de databases master, msdb en model gewijzigd, waardoor ze incompatibel worden met versies van vóór SP1 van SQL Server Express en MSDE. U hebt back-ups van deze databases nodig als u besluit SQL Server Express of MSDE opnieuw te installeren zonder SP1.
Het is ook verstandig een back-up te maken van uw gebruikersdatabases.
Belangrijk: |
---|
Als u SQl Server Express SP1 toepast op exemplaren die deel uitmaken van een replicatietopologie, moet u een back-up maken van uw gerepliceerde databases samen met uw systeemdatabases voordat u SQL Server Express SP1 toepast. |
3.1.2 Controleren of er voldoende ruimte beschikbaar is voor de systeemdatabases
Als de optie autogrow niet is geselecteerd voor de systeemdatabases master en msdb, hebben deze databases elk ten minste 500 kB nodig. Als u wilt controleren of er voldoende ruimte voor de databases is, voert u de opgeslagen systeemprocedure sp_spaceused uit op de databases master en msdb. Als in een van beide databases minder dan 500 kB niet-toegewezen ruimte beschikbaar is, geeft u een hogere waarde op voor de grootte van de database. Zie 'Expanding a Database' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.
3.1.3 Controleren of de SQL Server Express-serviceaccounts niet zijn uitgeschakeld
Setup kan mislukken als het serviceopstarttype voor de service SQLExpress is ingesteld op Uitgeschakeld.
-
Selecteer in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en selecteer vervolgens Services.
-
Zoek de service SQLExpress op in de lijst en bekijk de waarde voor Opstarttype.
-
Als Opstarttype de waarde Uitgeschakeld heeft, dubbelklikt u op de servicenaam en wijzigt u Opstarttype in Handmatig of Automatisch.
-
Klik op OK.
3.1.4 Services en toepassingen stoppen
U moet alle toepassingen en services stoppen die verbindingen maken met de exemplaren van SQL Server Express die worden bijgewerkt, inclusief het Configuratiescherm en Software, voordat u SP1 installeert.
Als u begint met het toepassen van SP1 zonder eerst toepassingen en services af te sluiten, probeert Setup de SQL Server Express-service te stoppen. Als wordt vastgesteld dat andere toepassingen en services moeten worden gestopt, wordt een waarschuwing weergegeven met de toepassingen en services die moeten worden gestopt. Klik na het stoppen van deze toepassingen en services op Opnieuw proberen om Setup te hervatten. Als u een toepassing of service niet kunt stoppen, klikt u op Doorgaan. Setup gaat door, maar mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten nadat Setup is voltooid. Als u op Annuleren klikt, wordt het huidige onderdeel niet bijgewerkt naar SP1, maar gaat Setup door.
Opmerking: |
---|
Setup kan niet altijd vaststellen welke toepassingen en services moeten worden gestopt. Stop alle toepassingen en services die verbindingen maken met SQL Server Express, ook het Configuratiescherm, voordat u SP1 installeert. |
3.2 SQL Server Express SP1 installeren
Voor de installatie van SQL Server Express SP1 voert u eenvoudig het zelfextraherende downloadpakket uit. Volledige installatie-instructies voor het uitvoeren van Setup in de modus met en zonder toezicht vindt u in de sectie 'Installing SQL Server Express' in SQL Server 2005 Books Online. Bekijk de Setup-documentatie voordat u SQL Server Express SP1 installeert. U hebt tijdens Setup toegang tot de Setup-documentatie door op de toets F1 te drukken of door in een dialoogvenster met on line Help op de knop Help te klikken. Deze documentatie is eveneens on line beschikbaar via de
Belangrijk: |
---|
SQL Server Express SP1 Setup moet worden uitgevoerd vanaf een account met beheerdersrechten op de computer waar SQL Server Express SP1 wordt geïnstalleerd. |
3.3 Services en toepassingen opnieuw starten
Deze sectie is alleen van toepassing bij de upgrade van een bestaand exemplaar van SQL Server Express naar SP1.
Als Setup is voltooid, wordt u mogelijk gevraagd de computer opnieuw op te starten. In 3.1.4 Services en toepassingen stoppen vindt u richtlijnen wanneer opnieuw opstarten is vereist. Nadat het systeem opnieuw is opgestart (of nadat Setup is beëindigd zonder dat u is gevraagd opnieuw op te starten), controleert u met het onderdeel Services van het Configuratiescherm of alle services die u hebt gestopt voordat u het service pack hebt toegepast, actief zijn. Dit omvat services zoals Microsoft Distributed Transaction Coordinator (MS DTC) en de Microsoft Search-services, of exemplaarspecifieke equivalenten. Start de toepassingen opnieuw die u hebt afgesloten voordat u Setup voor het service pack uitvoerde. Het is verstandig om op dit punt ook een back-up te maken van de bijgewerkte databases master, msdb en model.
3.4 Problemen met Setup
In deze sectie vindt u informatie over Setup-problemen voor SP1.
Opmerking: |
---|
tenzij anders aangegeven treden deze problemen alleen op bij de installatie van een nieuw exemplaar van SQL Server Express. |
3.4.1 Bestaande SQL Native Client-installatie kan Setup doen mislukken
Setup kan mislukken en ongedaan worden gemaakt met het volgende foutbericht: 'An installation package for the product Microsoft SQL Native Client cannot be found. Try the installation again using a valid copy of the installation package 'sqlncli.msi'. (Er is geen installatiepakket gevonden voor het product Microsoft SQL Native Client. Probeer opnieuw te installeren met een geldige kopie van het installatiepakket sqlncli.msi.) Verwijder SQL Native Client in het onderdeel Software om dit probleem op te lossen.
3.4.2 Systeemconfiguratiecontrole mislukt met bericht 'Performance Monitor Counter Check Failed'
SCC (System Configuration Checker) controleert de waarde van de Prestatiemeter-registersleutel voordat de installatie van SQL Server aanvangt. Als SCC de bestaande registersleutel niet kan verifiëren of als SCC het systeemprogramma Lodctr.exe niet kan uitvoeren, mislukt de SCC-controle en wordt Setup geblokkeerd. U moet de registersleutel handmatig verhogen om Setup te voltooien.
Let op: |
---|
Als u de registersleutel verkeerd bewerkt, kunt u ernstige schade aanrichten aan uw systeem. Wij raden u aan van alle waardevolle gegevens op de computer een back-up te maken voordat u wijzigingen in het register aanbrengt. Raadpleeg in de Microsoft Knowledge Base artikel |
-
Klik in de taakbalk op Start, klik op Uitvoeren, typ regedit.exe in het tekstvak Uitvoeren en klik vervolgens op OK.
-
Navigeer naar de volgende registersleutel: [HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Perflib]. Zoek de volgende sleutels op:
-
"Last Counter"=dword:00000ed4 (5276)
-
"Last Help"=dword:00000ed5 (5277)
-
"Last Counter"=dword:00000ed4 (5276)
-
Controleer de waarden van de sleutels Counter en Help in de volgende registersleutel: [HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Perflib\009].
De maximumwaarde van Counter moet gelijk zijn aan de waarde voor Last Counter in de vorige stap, en de maximumwaarde van Help moet gelijk zijn aan de waarde voor Last Help in de vorige stap.
Opmerking: 009 is de sleutel die gebruikt wordt voor de taal Engels (Verenigde Staten). -
Wijzig indien nodig de waarde voor de Last Counter en de Last Help-waarden in de sleutel \Perflib. Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op Last Counter of Last Help, selecteer Modify, klik op Base = Decimal, stel de waarde in het veld Value in en klik vervolgens op OK. Herhaal indien nodig de bewerking voor de andere sleutel en sluit de registereditor.
-
Voer SQL Server Express Setup opnieuw uit.
3.4.3 Als Services voor cryptografie zijn uitgeschakeld in Windows Server 2003, mislukt Setup met het bericht Windows Logo-vereiste
Windows CSP (cryptografieprovider) is code die verificatie- en coderingsservices uitvoert die Windows-toepassingen benaderen via CryptoAPI op Windows Server 2003. Als de CSP-service is gestopt of uitgeschakeld, mislukt SQL Server Setup en wordt het bericht Windows Logo-vereiste weergegeven.
Opmerking: |
---|
voordat u SQL Server Setup uitvoert op een failover-cluster van Windows Server 2003, moet de CSP-service op alle clusterknooppunten worden gestart. |
-
Open in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op Services.
-
Klik in de kolom Naam met de rechtermuisknop op Services voor cryptografie en klik vervolgens op Starten.
-
Sluit Services.
-
Voer Setup uit.
3.4.4 MS DTC is niet volledig ingeschakeld in Windows
Aangezien MS DTC (Microsoft Distributed Transaction Coordinator) niet volledig is geconfigureerd in Windows, kunnen toepassingen mogelijk geen SQL Server Express-bronnen in een gedistribueerde transactie inzetten. Dit probleem kan zich voordoen met gekoppelde servers, gedistribueerde query's en externe opgeslagen procedures die gedistribueerde transacties gebruiken. U moet de MS DTC-services volledig inschakelen op de server waarop SQL Server Express is geïnstalleerd om dergelijke problemen te voorkomen.
-
Open in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en dubbelklik op Component Services.
-
Klik in het linkerdeelvenster van Consolebasis op Component Services en vouw vervolgens Computers uit.
-
Klik met de rechtermuisknop op Deze computer en klik vervolgens op Eigenschappen.
-
Klik op de tab MSDTC op Beveiligingsconfiguratie.
-
Schakel onder Beveiligingsinstellingen alle selectievakjes in.
-
Controleer of de naam DTC-aanmeldingsaccount is ingesteld op NT AUTHORITY\NetworkService.
3.4.5 De configuratie Force Encryption kan SQL Server Express Setup doen mislukken
Setup kan mislukken als een bestaande installatie van SQL Server-client is geconfigureerd met de optie 'force encryption' ingeschakeld. Schakel de optie in SQL Server-clients uit om dit probleem op te lossen. Gebruik voor MDAC-clients (Microsoft Data Access Components) in SQL Server 2000 het Hulpprogramma voor de netwerkconfiguratie van clients van SQL Server 2000. Verwijder SQL Native Client in het onderdeel Software voor SQL Native Client.
3.4.6 De installatie van een standaardexemplaar van SQL Server 2000 kan SQL Server Express deactiveren
Als SQL Server 2000-beheerprogramma's op uw computer en een standaardexemplaar van SQL Server Express zijn geïnstalleerd, kunt u in SQL Server Setup een standaardexemplaar van SQL Server 2000 installeren. Als u dit doet, wordt echter het geïnstalleerde exemplaar van SQL Server Express uitgeschakeld. Installeer daarom geen standaardexemplaar van SQL Server 2000 wanneer SQL Server 2000-beheerprogramma's en een standaardexemplaar van SQL Server Express al op de computer bestaan.
3.4.7 SQL Server Express installeren op een Windows-domeincontroller
Beveiligingsopmerking: |
---|
u wordt niet aangeraden SQL Server Express uit te voeren op een domeincontroller. |
Het is mogelijk om SQL Server Express te installeren op een Windows-domeincontroller. U kunt het echter niet uitvoeren op een Windows Server 2003-domeincontroller als lokale service of netwerkservice. SQL Server-serviceaccounts moeten worden uitgevoerd als Windows-domeingebruikersaccounts. Het is ook mogelijk om SQL Server-serviceaccounts te installeren en uit te voeren als lokaal systeem. Deze mogelijkheid raden wij u echter niet aan.
Wijzig de rol van de server niet nadat u SQL Server Express hebt geïnstalleerd. Als u bijvoorbeeld SQL Server Express op een lidserver installeert, gebruikt u niet het hulpprogramma Dcpromo om de server te veranderen in een domeincontroller. Of als u SQL Server Express op een domeincontroller installeert, gebruikt u Dcpromo niet om de server terug te zetten als lidserver. Het wijzigen van de rol van een server na installatie van SQL Server Express kan leiden tot functionaliteitverlies en wordt niet ondersteund.
3.4.8 Onderhoudsmodusberichten over het pad naar Setup.exe
Als u een nieuw SQL Server Express-onderdeel installeert in de onderhoudsmodus, wordt u gevraagd om de locatie op te geven van Setup.exe op de installatiemedia van SQL Server Express. Wanneer u de locatie opgeeft, moet u Setup.exe opgeven in het pad. Het pad D:\ mislukt bijvoorbeeld, maar D:\Setup.exe slaagt.
3.4.9 Problemen oplossen wanneer scripts voor de Setup-opdrachtshell mislukken
De scripts voor de Setup-opdrachtshell kunnen Windows-scriptfouten genereren wanneer padvariabelen haakjes bevatten. Dit gebeurt omdat opdrachtshellscripts geen haakjes in padvariabelen ondersteunen, wat kan gebeuren wanneer 32-bits onderdelen voor Windows in het Windows (WOW64) 32-bits subsysteem op een 64-bits computer worden geïnstalleerd. Voorbeeld: het volgende script met de padwaarde 'C:\Program Files (x86)\' genereert een fout omdat de shellscript-interpreter de haakjes in de uitgebreide variabele PATH verkeerd interpreteert, namelijk als onderdeel van de instructie IF/ELSE.
IF "%SOME_PATH%" == "" ( SET PATH=%PATH%;%PATH_A% ) ELSE ( SET PATH=%PATH%;%PATH_B% ) |
Wijzig het script door de haakjes te verwijderen om dit probleem op te lossen. Bijvoorbeeld:
IF "%SOME_PATH%" == "" set PATH=%PATH%;%PATH_A% IF NOT "%SOME_PATH%" == "" set PATH=%PATH%;%PATH_B% |
Of verwijder het SQL-item met de haakjes uit het pad.
3.4.10 Instelling voor het niveau van databasecompatibiliteit bij upgrades van MSDE 2000
Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van MSDE 2000 naar SQL Server Express SP1.
Als een exemplaar van MSDE 2000 wordt bijgewerkt naar SQL Server Express SP1, blijft het databasecompatibiliteitsniveau op 80 staan om achterwaartse compatibiliteit met bestaande MSDE 2000-toepassingen mogelijk te maken. Door dit achterwaartse compatibiliteitsniveau worden bepaalde nieuwe functies van SQL Server Express uitgeschakeld. Zie het verwijzingsonderwerp over sp_dbcmptlevel in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.
3.4.11 Setup kan mislukken als de systeemdatabasemap enkele aanhalingstekens bevat
Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express naar SP1.
Als u een exemplaar van SQL Server Express bijwerkt naar SP1, kan Setup mislukken als de systeemdatabases zijn geïnstalleerd in een map met een enkel aanhalingsteken in de mapnaam. Als deze fout optreedt, verplaatst u de systeemdatabases naar een map zonder een enkel aanhalingsteken in de mapnaam. Zie 'Moving System Databases' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie over het verplaatsen van systeemdatabases.
3.4.12 Beperkingen van ALTER DATABASE kunnen upgrade doen mislukken
Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express naar SP1.
Wanneer u SP1 toepast, worden tijdens Setup systeemdatabases bijgewerkt. Als u beperkingen van de syntaxis van ALTER DATABASE hebt geïmplementeerd, kan de upgrade mislukken. Bij beperkingen van ALTER DATABASE kan het om het volgende gaan:
-
De ALTER DATABASE-instructie wordt expliciet geweigerd.
-
Een DDL-trigger (Data Definition Language) op ALTER DATABASE die de transactie met de ALTER DATABASE-instructie terugdraait.
Als er beperkingen op ALTER DATABASE gelden en tijdens Setup systeemdatabases niet naar SP1 kunnen worden bijgewerkt, moet u deze beperkingen uitschakelen en vervolgens Setup opnieuw uitvoeren.
3.4.13 Upgrade kan mislukken wanneer u gebruikmaakt van SQL Server-verificatie met gebruikersexemplaren
Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express naar SP1.
Wanneer u SP1 toepast, worden tijdens Setup systeemdatabases bijgewerkt. Wanneer u SP1 toepast om een exemplaar van SQL Server Express bij te werken waarvoor gebruikersexemplaren zijn ingeschakeld, moet u gebruikmaken van Windows-verificatie. Als u SQL Server-verificatie opgeeft, kan de upgraden mislukken.
3.4.14 SQL Server Express kan niet worden bijgewerkt wanneer een gebruikersexemplaar wordt uitgevoerd
Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express naar SP1.
Wanneer een gebruikersexemplaar wordt uitgevoerd, zijn een aantal databasebestanden in de map Template Data (Sjabloongegevens) vergrendeld en kunt u geen upgrades uitvoeren. U kunt de installatie van SQL Server Express alleen bijwerken als u de actieve gebruikersexemplaren handmatig afsluit.
-
Maak verbinding met het bovenliggende exemplaar van SQL Server Express en schakel met de volgende instructie het gebruikersexemplaar uit:
EXEC sp_configure 'user instances enabled',0; RECONFIGURE;
-
Voer de volgende instructie uit om de namen van de pipes van actieve gebruikersexemplaren te bepalen:
SELECT owning_principal_name, instance_pipe_name FROM sys.dm_os_child_instances WHERE heart_beat = 'alive';
-
Maak met behulp van instanstance_pipe_name verbinding met ieder gebruikersexemplaar en voer vervolgens de volgende instructie uit om het exemplaar handmatig af te sluiten:
SHUTDOWN WITH NOWAIT;
-
Pas de update toe.
-
Voer de volgende instructie uit om gebruikersexemplaren opnieuw in te schakelen:
EXEC sp_configure 'user instances enabled', 1; RECONFIGURE;
4.0 Extra informatie
In deze sectie worden aanvullende overwegingen beschreven voor het gebruik van SQL Server Express SP1. Deze sectie is primair bedoeld voor nieuwe gebruikers van SQL Server Express.
4.1 SQL Server Express gebruiken
Nadat u SQL Server Express hebt geïnstalleerd, gebruikt u de volgende opdracht op de opdrachtregel om verbinding te maken met een exemplaar van SQL Server Express:
sqlcmd -S Server\Instance
Server is de naam van de computer en Instance is de naam van het exemplaar waarmee u verbinding wilt maken. Als u het benoemde standaardexemplaar tijdens Setup hebt gebruikt, geeft u het exemplaar op als 'SQLExpress'.
Raadpleeg in de Microsoft Knowledge Base artikel
4.2 Serviceaccount en netwerkprotocollen
Voor SQL Server Express is de netwerkserviceaccount de lokale systeemaccount.
SQL Server Express luistert op lokale named pipes en gedeeld geheugen. Met een standaardinstallatie kunt u geen externe verbinding met SQL Server Express maken. U moet TCP/IP inschakelen en controleren of de Windows-firewall-uitzondering is ingeschakeld.
-
Kies in het menu Start de optie Alle programma's, wijs Microsoft SQL Server 2005 aan, wijs Configuratiehulpprogramma's aan en klik vervolgens op SQL Server Configuratiebeheer.
U kunt ook Computerbeheer openen door met de rechtermuisknop op Deze computer te klikken en Beheren te kiezen. Vouw in Computerbeheer Services en toepassingen en SQL Server Configuratiebeheer uit.
-
Vouw SQL Server 2005 Netwerkconfiguratie uit en klik vervolgens op Protocollen voor ExemplaarNaam.
-
Klik in de lijst met protocollen met de rechtermuisknop op het protocol dat u wilt inschakelen en klik vervolgens op Inschakelen.
Het pictogram van het protocol wordt gewijzigd en geeft aan dat het protocol is ingeschakeld.
-
Klik op Start, op Configuratiescherm en vervolgens op Netwerkverbindingen.
-
Klik op de navigatiebalk links op Instellingen van Windows Firewall wijzigen.
-
Op het tabblad Uitzonderingen, in het vak Programma's en services, ziet u waarschijnlijk dat SQL Server wordt weergegeven, maar niet als uitzondering is geselecteerd. Als u het selectievakje inschakelt, wordt poort 1433 geopend en worden TCP-aanvragen toegelaten. Als SQL Server echter niet wordt weergegeven, doet u het volgende:
-
Klik op Programma toevoegen.
-
Klik op Bladeren.
-
Ga naar station:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL.1\MSSQL\BINN
-
Voeg het bestand sqlservr.exe toe aan de lijst met uitzonderingen.
-
Klik op Programma toevoegen.
Opmerking: |
---|
mogelijk moet u hardware- of softwarefirewalls van andere leveranciers configureren om verbindingen met SQL Server Express in te schakelen. |
4.3 Hulp bij SQL Server Express
Er zijn drie belangrijke informatiebronnen van SQL Server Express:
-
SQL Server Express-documentatie en de bijgewerkte SQL Server 2005 Books Online-documentatie.
-
SQL Server-sites op
Microsoft Developer Network (MSDN) enTechNet .
-
De
SQL Server-community .
Gebruik geen andere Microsoft-nieuwsgroepen voor het posten van vragen over SQL Server Express. Zie 'Getting SQL Server Express Assistance' in SQL Server Books Online voor meer informatie. De nieuwste informatie van het SQL Server Express-team kunt u vinden in het
4.4 Feedback over SQL Server Express SP1 verzenden
Suggesties en bugrapporten sturen over SQL Server Express SP1:
-
Verzend uw suggesties en bugrapporten over de functies en de gebruikersinterface van SQL Server Express SP1 via de
MSDN product feedback-website .
-
Verzend uw suggesties en rapporteer onnauwkeurigheden in de documentatie met de feedbackfunctie in SQL Server 2005 Books Online.
-
Kies ervoor om foutenrapporten en functiegebruiksgegevens automatisch naar Microsoft ter analyse te verzenden. Zie 'Error and Usage Report Settings (SQL Server Express)' in SQL Server Books Online voor meer informatie.
Zie 'Providing Feedback on SQL Server 2005' in SQL Server Books Online voor meer informatie.
5.0 Notities bij de documentatie
In deze sectie worden belangrijke problemen besproken die kunnen optreden na het toepassen van SQL Server Express SP1. Ook vindt u hier de laatste informatie die niet is verwerkt in de bijgewerkte SQL Server 2005 Books Online-documentatie. Zie 1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar voor meer informatie. In deze sectie worden niet alle correcties van SP1 besproken. Zie Microsoft Knowledge Base artikel
5.1 Database-engine
De notities in deze sectie gaan over problemen met de Database Engine en de Database Engine-specifieke opdrachtregelhulpprogramma's die tevens voor SQL Server Express gelden.
5.1.1 De functie Gebruikersexemplaar
Gebruikers die geen beheerders zijn, kunnen in SQL Server Express databases kopiëren of verplaatsen. Hiervoor zijn geen DBCreator-rechten vereist. Zie 'User Instances for Non-Administrators' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.
5.1.2 Overwegingen voor de functie Autorecovered Shadow Copy van de service Volume Shadow Copy
De functie Autorecovered Shadow Copy van de service Volume Shadow Copy (VSS) kent de volgende beperkingen.
Meerdere permanente Autorecovered Shadow Copy's
In Windows Server 2003 SP1 en later kunt u maar één permanente Autorecovered Shadow Copy maken. Als u een extra schaduwkopie wilt maken, moet u eerst de update toepassen die beschreven is in Knowledge Base artikel
Opmerking: |
---|
als u deze update niet hebt toegepast, kunt u een nieuwe permanente Autorecovered Shadow Copy maken door eerst de bestaande te verwijderen en vervolgens een nieuwe te maken. |
Autorecovered Shadow Copy's en volledige-tekstcatalogussen
De functie Autorecovered Shadow Copy ondersteunt geen volledige-tekstcatalogussen. Wanneer een Autorecovered Shadow Copy wordt gemaakt, worden eventuele volledige-tekstcatalogussen in de database op de schaduwkopie off line gezet. Wanneer de database vanaf de schaduwkopie wordt gekoppeld, blijft de volledige-tekstcatalogus permanent off line. Alle overige gegevens blijven in de gekoppelde database beschikbaar.
Wanneer een database die een volledige-tekstcatalogus bevat rechtstreeks wordt gekoppeld vanuit een Autorecovered Shadow Copy, wordt door de koppelbewerking het volgende foutbericht geretourneerd:
Server: Msg 7608, Level 17, State 1, Line 1 An unknown full-text failure (0xc000000d) occurred during "Mounting a full-text catalog". |
Als u niet rechtstreeks een database vanuit de schaduwkopie hoeft te koppelen, kunt u deze situatie voorkomen door de databasebestanden en de volledige-tekstcatalogussen te kopiëren van de schaduwkopie naar een volume met een normale stationsletter, en vervolgens de database vanuit die locatie te koppelen. Als u met de opdracht 'attach' de juiste locatie van de gekopieerde volledige-tekstbestanden opgeeft, werken de volledige-tekstcatalogussen.
5.1.3 RC4-codering mag niet worden gebruikt
Gebruik geen RC4-codering om uw gegevens te beschermen in SQL Server Express. Gebruik in plaats daarvan blokcodering zoals AES 265 of Triple DES.
5.1.4 DBCC-foutenrapportage
Geïntroduceerd in SQL Server Express SP1.
Er wordt een mini-dumpbestand (SQLDUMPnnnn.txt) gemaakt in de map SQL Server LOG telkens wanneer met de opdracht DBCC CHECKDB, DBCC CHECKALLOC, DBCC CHECKFILEGROUP of DBCC CHECKTABLE een beschadigingsfout wordt gedetecteerd. Als de functies voor functiegebruik en foutenrapportage zijn ingeschakeld voor het exemplaar van SQL Server, wordt het bestand automatisch doorgestuurd naar Microsoft. De verzamelde gegevens worden gebruikt om de SQL Server-functionaliteit te verbeteren. Zie 'Error and Usage Report Settings' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.
Het dumpbestand bevat de resultaten van de opdracht DBCC en aanvullende diagnostische uitvoer. Het bestand heeft beperkte DACL's (Discretionary Access Control Lists). De toegang is beperkt tot de SQL Server-serviceaccount en leden van de rol sysadmin. De rol sysadmin bevat standaard alle leden van de groep Windows BUILTIN\Administrators en de lokale beheerdersgroep. De opdracht DBCC mislukt niet als het proces voor gegevensverzameling mislukt.
5.1.5 Wijziging in het gedrag van niet-uitvoerbare transacties in een batch
Geïntroduceerd in SQL Server Express SP1.
Als een batch is voltooid, draait de database-engine automatisch actieve niet-uitvoerbare transacties terug. Toen SQL Server Express SP1 er nog niet was, moesten niet-uitvoerbare transacties handmatig worden teruggedraaid.
5.2 Replicatie
De notities in dit hoofdstuk bevatten de nieuwste informatie over replicatie.
5.2.1 Replicatie is standaard uitgeschakeld
SQL Server Express kan dienen als abonneeserver voor alle replicatietypen, maar replication wordt voor deze editie niet standaard geïnstalleerd.
-
Vouw op de pagina Functies selecteren het onderdeel Databaseservices uit.
-
Klik op Replicatie en klik vervolgens op Het volledige onderdeel wordt op de lokale vaste schijf geïnstalleerd.
-
Klik op de pagina Functies selecteren op Clientonderdelen en klik vervolgens op Het volledige onderdeel wordt op de lokale vaste schijf geïnstalleerd.