Bijgewerkt: 2/12/2007

De nieuwste versie van dit bestand is online beschikbaar via het Microsoft Downloadcentrum.

Alle feedback over documentatie is welkom bij het documentatieteam van SQL Server. Het team bekijkt en onderzoekt alle documentatieproblemen, maar beantwoordt geen vragen over technische ondersteuning. Zie Hulp bij SQL Server voor hulp bij technische problemen die geen verband houden met documentatie.

Indien mogelijk, ga dan naar feedback verzenden om ons uw feedback te sturen.

Inhoud

1.0 Introductie

In dit bestand wordt beschreven hoe u Microsoft® SQL Serverâ„¢ 2005 Express Edition (SQL Server Express) Service Pack 2 (SP2) kunt gebruiken om nieuwe exemplaren van SQL Server Express SP2 te installeren of een upgrade van exemplaren van SQL Server Express naar SP2 uit te voeren. SQL Server Express SP2 kan ook worden gebruikt voor een upgrade van exemplaren van Microsoft SQL Server 2000 Desktop Engine (tevens MSDE 2000 genoemd) naar SQL Server Express SP2. SQL Server Express service packs zijn cumulatief en dit service pack werkt alle serviceniveaus van SQL Server Express bij naar SP2.

Belangrijk:
Dit service pack kan alleen worden gebruikt voor een upgrade van SQL Server Express (of MSDE 2000) naar SQL Server Express SP2. U moet SQL Server Express with Advanced Services SP2 gebruiken om exemplaren van SQL Server Express with Advanced Services bij te werken naar SP2. Een upgrade van SQL Server Express with Advanced Services naar SP2 kan worden verkregen via de MSDN-pagina SQL Server 2005 Express Edition. Voor upgrades van andere edities van SQL Server 2005 naar SP2 moet u Microsoft SQL Server 2005 Service Pack 2 (SP2) gebruiken. SQL Server 2005 SP2 kan worden verkregen via de Microsoft Downloadcentrum-pagina SQL Server 2005 Service Pack 2. Dit service pack kan niet worden toegepast op proefversies van SQL Server Express.

[Naar boven]

1.1 De installatie van SQL Server Express SP2 - overzicht

Tijdens de installatie worden in SQL Server Express SP2 Setup de exemplaren van SQL Server Express opgesomd en kunt u een exemplaar selecteren voor een upgrade naar SP2. SQL Server Express SP2 kan opnieuw worden toegepast op SQL Server Express-exemplaren die al zijn bijgewerkt naar SP2. Het algemene proces voor de installatie van SP2 is als volgt:

  1. Download en extraheer de installatiebestanden van het service pack. In sectie 2.0 wordt beschreven hoe u de installatiebestanden van SP2 kunt verkrijgen.

    Opmerking:
    Voor SQL Server Express SP2 is .NET Framework 2.0 vereist.

  2. Bereid u voor op de upgrade naar SP2. In sectie 3.1 worden de voorbereidende stappen beschreven die nodig zijn voordat u SQL Server Express SP2 kunt installeren.

  3. Installeer SQL Server Express SP2. In sectie 3.2 vindt u de opties voor het uitvoeren van SP2 Setup.

[Naar boven]

1.2 Installatievereisten

Bekijk de Microsoft-webpagina Systeemvereisten voor SQL Server 2005 Express Edition voordat u SQL Server Express SP2 gaat installeren. De hardware- en softwarevereisten zijn ook samengevat in het document Installatievereisten voor SQL Server Express.

Voor SQL Server Express is .NET Framework 2.0 vereist. Als .NET Framework 2.0 niet is geïnstalleerd, moet u dit downloaden en installeren voordat u SQL Server Express SP2 installeert. U kunt .NET Framework 2.0 downloaden van de Microsoft Downloadcentrum-pagina Herdistribueerbaar pakket voor Microsoft .NET Framework Versie 2.0.

Opmerking:
.NET Framework 2.0 wordt automatisch geïnstalleerd door Microsoft Visual Studio 2005 en alle andere versies van SQL Server 2005.

Controleer of .NET Framework 2.0 is geïnstalleerd als u een exemplaar van MSDE 2000 bijwerkt naar SQL Server Express SP2.

[Naar boven]

1.3 SQL Server Express SP2 verwijderen

Een nieuw exemplaar van SQL Server Express SP2 kan worden verwijderd vanuit Software. Als u echter SQL Server Express SP2 gebruikt om een SQL Server Express-exemplaar bij te werken naar SP2, kan de upgrade niet worden verwijderd.

Terugkeren naar de vorige versie van SQL Server Express:
  1. Selecteer in Software de optie Microsoft SQL Server 2005 in Momenteel geïnstalleerde programma's en klik vervolgens op Verwijderen.

  2. Selecteer in het dialoogvenster Selectie van onderdelen het exemplaar van SQL Server Express dat moet worden verwijderd.

  3. Klik op Volgende en klik vervolgens op Voltooien om de wizard voor verwijderen te voltooien.

  4. Installeer opnieuw een exemplaar van de vorige versie van SQL Server Express.

  5. Pas eventuele hotfixes toe die eerder met het exemplaar waren geïnstalleerd.

    Opmerking:
    als u wilt kunnen terugkeren naar de vorige versie van SQL Server Express, zijn extra stappen vereist. Zie 3.1.1 Back-ups maken van de SQL Server Express-databases voor meer informatie.

[Naar boven]

1.4 Aanvullende informatie over SQL Server Express SP2

Zie 5.3 Overwegingen over Windows Vista voor meer informatie over het uitvoeren van SQL Server Express SP2 in Microsoft Windows Vista.

Een lijst van de correcties in dit service pack vindt u in het Microsoft Knowledge Base-artikel 921896. Aan elke correctie in 921896 is een koppeling toegevoegd naar een artikel in de Knowledge Base over het probleem dat met de correctie wordt verholpen. Volg de koppelingen naar de afzonderlijke artikelen van de Knowledge Base voor informatie over elke correctie.

Hotfixes

Alle openbaar uitgegeven beveiligingsbulletins van SQL Server 2005 van voor 15.01.07 zijn in SP2 opgelost. Als u na 15.01.07 een hotfix voor SQL Server 2005 of SQL Server Express hebt ontvangen, is het mogelijk dat deze niet is inbegrepen in deze versie van SP2. Neem contact op met de primaire supportprovider om dezelfde hotfix te verkrijgen voor SQL Server Express SP2.

Het versienummer van SQL Server Express bepalen

Elk product van SQL Server (inclusief de service packs) heeft een eigen versienummer. U kunt het versienummer van een SQL Server Express-exemplaar op twee manieren bekijken:

  • In SQL Server Management Studio Express Object Explorer als u een verbinding hebt met het exemplaar.

  • Door de query SELECT SERVERPROPERTY('ProductVersion') uit te voeren in het exemplaar van SQL Server Express.

In de volgende tabel ziet u de versienummers die overeenkomen met de versies van SQL Server Express:

Versienummer Versie van SQL Server Express

9.00.1399

Oorspronkelijke versie van SQL Server Express

9.00.2047

SQL Server Express SP1 of SQL Server Express with Advanced Services

9.00.3042

SQL Server Express SP2 of SQL Server Express with Advanced Services SP2

Opmerking:
uw productversie kan verschillen van deze waarden als u een hotfix hebt toegepast.

[Naar boven]

1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar

Na de update van april 2006 voor SQL Server 2005 Books Online zijn de aparte Books Online voor SQL Server Express niet meer beschikbaar. SQL Server 2005 Books Online is de belangrijkste documentatie voor SQL Server Express. De Books Online-update van februari 2007 bevat alle productupgrades die zijn opgenomen in dit service pack en bevat ook andere verbeteringen in de documentatie. Wij raden u dringend aan deze update te installeren zodat de gegevens in de lokale kopie van de documentatie overeenkomen met SQL Server Express SP2. De update van februari 2007 is beschikbaar op deze Microsoft-website. Na het installeren van Books Online kunt u met behulp van het filter SQL Server Express in het deelvenster Inhoud de inhoud verbergen die niet van toepassing is op uw versie van SQL Server Express. Zie "Using SQL Server Express Books Online" in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie over de documentatie bij SQL Server Express.

[Naar boven]

SQL Server 2005-voorbeelden en -voorbeelddatabase

De voorbeelddatabases worden niet met SQL Server Express geïnstalleerd. U kunt de voorbeelddatabase AdventureWorks installeren vanaf de Microsoft Downloadcentrum-website. U kunt de voorbeelddatabases Northwind en pubs downloaden vanaf de Microsoft Downloadcentrum-website.

Opmerking:
u kunt de voorbeelddatabases Northwind en pubs wel gebruiken met SQL Server Express, maar voor SQL Server Express wordt de voorbeelddatabase AdventureWorks aanbevolen.

Bijgewerkte SQL Server 2005-voorbeelden zijn beschikbaar

Nieuwe en bijgewerkte SQL Server 2005-voorbeelden zijn beschikbaar. U kunt de bijgewerkte voorbeelden downloaden van deze Microsoft-website. Raadpleeg 'Installing Samples' in de bijgewerkte SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie over het installeren van de bijgewerkte voorbeelden.

[Naar boven]

2.0 SQL Server Express SP2 verkrijgen

SQL Server Express SP2 is verkrijgbaar op de MSDN-pagina SQL Server 2005 Express Edition SP2. Volg de instructies op de downloadsite voor het downloaden en extraheren van SQL Server Express SP2.

[Naar boven]

3.0 SQL Server Express SP2 installeren

In deze sectie wordt besproken hoe u SQL Server Express SP2 kunt installeren. U vindt er ook de recentste informatie of set-upproblemen die invloed kunnen hebben op de installatie van het service pack. De stappen voor de installatie van SQL Server Express SP2 zijn als volgt:

  1. Voorbereiding van een SQL Server Express SP2-installatie

  2. SQL Server Express SP2 installeren

  3. Services en toepassingen opnieuw starten

[Naar boven]

3.1 Voorbereiding van een SQL Server Express SP2-installatie

Deze sectie is alleen van toepassing bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express of MSDE 2000 naar SP2. Bij de installatie van een nieuw exemplaar van SQL Server Express SP2 moet u ook .NET Framework 2.0 installeren. Dit is de enige vereiste voorbereiding. Zie 1.2 Installatievereisten voor meer informatie. Wanneer u een exemplaar van MSDE 2000 bijwerkt, volgt u de stappen in deze sectie en installeert u .NET Framework 2.0.

Opmerking:
we raden u aan de Microsoft SQL Server 2005 Upgrade Advisor uit te voeren op exemplaren van MSDE 2000 voordat u deze bijwerkt naar SQL Server Express SP2. In Upgrade Advisor worden functies en configuratiewijzigingen opgespoord die invloed kunnen hebben op de upgrade. U vindt er ook koppelingen naar documentatie waarin alle opgespoorde problemen en de oplossingen ervoor worden beschreven. U kunt Upgrade Advisor downloaden vanaf de Microsoft Downloadcentrum-website.

Voordat u een exemplaar van SQL Server Express naar SP2 bijwerkt, moet u het volgende doen:

  1. Back-ups maken van uw SQL Server Express-databases

  2. Controleren of de systeemdatabases voldoende vrije ruimte hebben

  3. Controleren of de SQL Server Express-serviceaccounts niet zijn uitgeschakeld

  4. Services en toepassingen stoppen

[Naar boven]

3.1.1 Back-ups maken van de SQL Server Express-databases

Maak een back-up van de databases master, msdb en model voordat u SQL Server Express SP2 installeert. Als u SQL Server Express SP2 installeert, worden de databases master, msdb en model gewijzigd. Hierdoor worden deze incompatibel met eerdere versies van SP2 van SQL Server Express en MSDE. U hebt back-ups van deze databases nodig als u SQL Server Express of MSDE opnieuw wilt installeren zonder SP2.

Het is ook verstandig een back-up te maken van uw gebruikersdatabases.

Belangrijk:
Als u SQL Server Express SP2 toepast op exemplaren die deel uitmaken van een replicatietopologie, moet u een back-up maken van uw gerepliceerde databases samen met uw systeemdatabases voordat u SQL Server Express SP2 toepast.

[Naar boven]

3.1.2 Controleren of er voldoende ruimte beschikbaar is voor de systeemdatabases

Als de optie autogrow niet is geselecteerd voor de systeemdatabases master en msdb, hebben deze databases elk ten minste 500 kB nodig. Als u wilt controleren of er voldoende ruimte voor de databases is, voert u de opgeslagen systeemprocedure sp_spaceused uit op de databases master en msdb. Als in een van beide databases minder dan 500 kB niet-toegewezen ruimte beschikbaar is, geeft u een hogere waarde op voor de grootte van de database. Zie 'Expanding a Database' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.

[Naar boven]

3.1.3 Controleren of de SQL Server Express-serviceaccounts niet zijn uitgeschakeld

Setup kan mislukken als het serviceopstarttype voor de service SQLExpress is ingesteld op Uitgeschakeld.

De serviceaccount controleren en inschakelen:
  1. Selecteer in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en selecteer vervolgens Services.

  2. Zoek de service SQLExpress op in de lijst en bekijk de waarde voor Opstarttype.

  3. Als Opstarttype de waarde Uitgeschakeld heeft, dubbelklikt u op de servicenaam en wijzigt u Opstarttype in Handmatig of Automatisch.

  4. Klik op OK.

[Naar boven]

3.1.4 Services en toepassingen stoppen

U moet alle toepassingen en services stoppen die verbindingen tot stand brengen met alle exemplaren van SQL Server Express die worden bijgewerkt voordat u SP2 installeert. Dit omvat ook het Configuratiescherm en Software.

Als u begint met het toepassen van SP2 zonder eerst de toepassingen en services af te sluiten, probeert Setup de SQL Server Express-service te stoppen. Als wordt vastgesteld dat andere toepassingen en services moeten worden gestopt, wordt een waarschuwing weergegeven met de toepassingen en services die moeten worden gestopt. Klik na het stoppen van deze toepassingen en services op Opnieuw proberen om Setup te hervatten. Als u een toepassing of service niet kunt stoppen, klikt u op Doorgaan. Setup gaat door, maar mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten nadat Setup is voltooid. Als u op Annuleren klikt, wordt het huidige onderdeel niet bijgewerkt naar SP2, maar gaat Setup door.

Opmerking:
Setup kan niet altijd vaststellen welke toepassingen en services moeten worden gestopt. U moet alle toepassingen en services stoppen die verbindingen tot stand brengen met SQL Server Express voordat u SP2 installeert. Dit omvat het Configuratiescherm.

[Naar boven]

3.2 SQL Server Express SP2 installeren

Om SQL Server Express SP2 te installeren voert u het zelfextraherende downloadpakket uit. Volledige installatie-instructies voor het uitvoeren van Setup in de modus met en zonder toezicht vindt u in de sectie 'Installing SQL Server Express' in SQL Server 2005 Books Online. Bekijk de set-updocumentatie voordat u SQL Server Express SP2 installeert. U hebt tijdens Setup toegang tot de Setup-documentatie door op de toets F1 te drukken of door in een dialoogvenster met on line Help op de knop Help te klikken. Deze documentatie is eveneens online beschikbaar via de MSDN-bibliotheek.

Belangrijk:
SQL Server Express SP2 Setup moet worden uitgevoerd vanaf een account met beheerdersbevoegdheden op de computer waar SQL Server Express SP2 wordt geïnstalleerd.

[Naar boven]

3.3 Services en toepassingen opnieuw starten

Deze sectie is alleen van toepassing bij de upgrade van een bestaand exemplaar van SQL Server Express naar SP2.

Als het programma Setup is voltooid, wordt u mogelijk gevraagd het systeem opnieuw op te starten. In 3.1.4 Services en toepassingen stoppen vindt u richtlijnen wanneer opnieuw opstarten is vereist. Nadat het systeem opnieuw is opgestart of nadat het programma Setup is beëindigd zonder dat u is gevraagd opnieuw op te starten, controleert u met het onderdeel Services van het Configuratiescherm of alle services die u hebt gestopt voordat u het service pack hebt toegepast, actief zijn. Dit omvat services zoals Microsoft Distributed Transaction Coordinator (MS DTC) en de Microsoft Search-services of exemplaarspecifieke equivalenten. Start de toepassingen die u hebt afgesloten opnieuw voordat u de Setup voor het service pack uitvoert. Het is verstandig om op dit punt een back-up te maken van de bijgewerkte databases master, msdb en model.

[Naar boven]

3.4 Problemen met Setup

In deze sectie vindt u informatie over set-upproblemen voor SP2.

Opmerking:
tenzij anders aangegeven, treden deze problemen alleen op bij de installatie van een nieuw exemplaar van SQL Server Express.

[Naar boven]

3.4.1 De bestaande SQL Native Client-installatie kan Setup doen mislukken

Setup kan mislukken en ongedaan worden gemaakt. U ontvangt dan het volgende foutbericht: An installation package for the product Microsoft SQL Native Client cannot be found. Try the installation again using a valid copy of the installation package 'sqlncli.msi'. (Er is geen installatiepakket gevonden voor het product Microsoft SQL Native Client. Probeer opnieuw te installeren met een geldige kopie van het installatiepakket sqlncli.msi.) Verwijder SQL Server Native Client in het onderdeel Software om dit probleem op te lossen.

[Naar boven]

3.4.2 Systeemconfiguratiecontrole mislukt met bericht 'Performance Monitor Counter Check Failed'

SCC (System Configuration Checker) controleert de waarde van de Prestatiemeter-registersleutel voordat de installatie van SQL Server aanvangt. Als SCC de bestaande registersleutel niet kan verifiëren of als SCC het systeemprogramma Lodctr.exe niet kan uitvoeren, mislukt de SCC-controle en wordt Setup geblokkeerd. U moet de registersleutel handmatig verhogen om Setup te voltooien.

Let op:
Als u de registersleutel verkeerd bewerkt, kunt u ernstige schade aanrichten aan uw systeem. Wij raden u aan van alle waardevolle gegevens op de computer een back-up te maken voordat u wijzigingen in het register aanbrengt. Raadpleeg Microsoft Knowledge Base-artikel 256986 voor informatie over het maken van een back-up, herstellen en bewerken van het register.

De registersleutel handmatig verhogen:
  1. klik op Start, Uitvoeren, typ regedit.exe in het tekstvak Uitvoeren en klik vervolgens op OK.

  2. Navigeer naar de volgende registersleutel: [HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Perflib]. Zoek de volgende sleutels op:

    • "Last Counter"=dword:00000ed4 (5276)

    • "Last Help"=dword:00000ed5 (5277)

  3. Controleer de waarden van de sleutels Counter en Help in de volgende registersleutel: [HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Perflib\009].

    De maximumwaarde van Counter (Prestatiemeter) moet gelijk zijn aan de Last Counter-waarde van de vorige stap. De maximumwaarde van Help moet gelijk zijn aan de Last Help-waarde van de vorige stap.

    Opmerking:
    '009' is de sleutel die gebruikt wordt voor de taal Engels (Verenigde Staten).

  4. Wijzig indien nodig de waarde voor de Last Counter en de Last Help-waarden in de sleutel \Perflib. Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op Last Counter of Last Help, selecteer Modify, klik op Base = Decimal, stel de waarde in het veld Value in en klik vervolgens op OK. Herhaal indien nodig de bewerking voor de andere sleutel en sluit de register-editor.

  5. Voer SQL Server Express Setup opnieuw uit.

[Naar boven]

3.4.3 Als Services voor cryptografie zijn uitgeschakeld in Windows Server 2003, mislukt Setup met het bericht Windows Logo-vereiste

Windows CSP (cryptografieprovider) is code die verificatie- en coderingsservices uitvoert die Windows-toepassingen benaderen via CryptoAPI op Windows Server 2003. Als de CSP-service is gestopt of uitgeschakeld, mislukt SQL Server Setup en wordt het bericht Windows Logo-vereiste weergegeven.

Opmerking:
voordat u SQL Server Setup uitvoert op een failover-cluster van Windows Server 2003, moet de CSP-service op alle clusterknooppunten worden gestart.

De Windows CSP-service inschakelen in Windows Server 2003:
  1. Open in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op Services.

  2. Klik in de kolom Naam met de rechtermuisknop op Services voor cryptografie en klik vervolgens op Starten.

  3. Sluit Services.

  4. Voer Setup uit.

[Naar boven]

3.4.4 MS DTC is niet volledig ingeschakeld in Windows

Aangezien MS DTC (Microsoft Distributed Transaction Coordinator) niet volledig is geconfigureerd in Windows, kunnen toepassingen mogelijk geen SQL Server Express-bronnen in een gedistribueerde transactie inschrijven. Dit probleem kan zich voordoen met gekoppelde servers, gedistribueerde query's en externe opgeslagen procedures die gedistribueerde transacties gebruiken. U moet de MS DTC-services volledig inschakelen op de server waarop SQL Server Express is geïnstalleerd om dergelijke problemen te voorkomen.

MS DTC volledig inschakelen:
  1. Open in het Configuratiescherm het onderdeel Systeembeheer en dubbelklik op Component Services.

  2. Klik in het linkerdeelvenster van Consolebasis op Component Services en vouw vervolgens Computers uit.

  3. Klik met de rechtermuisknop op Deze computer en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Klik op de tab MSDTC op Beveiligingsconfiguratie.

  5. Schakel onder Beveiligingsinstellingen alle selectievakjes in.

  6. Controleer of de naam DTC-aanmeldingsaccount is ingesteld op NT AUTHORITY\NetworkService.

[Naar boven]

3.4.5 De configuratie Force Encryption kan SQL Server Express Setup doen mislukken

Setup kan mislukken als een bestaande clientinstallatie van SQL Server is geconfigureerd om de optie 'force encryption' in te schakelen. Schakel de optie in SQL Server-clients uit om dit probleem op te lossen. Gebruik voor MDAC-clients (Microsoft Data Access Components) in SQL Server 2000 het Hulpprogramma voor de netwerkconfiguratie van clients van SQL Server 2000. Verwijder SQL Server Native Client in het onderdeel Software voor SQL Server Native Client.

[Naar boven]

3.4.6 De installatie van een standaardexemplaar van SQL Server 2000 kan SQL Server Express deactiveren

Als SQL Server 2000-beheerprogramma's op uw computer en een standaardexemplaar van SQL Server Express zijn geïnstalleerd, kunt u in SQL Server Setup een standaardexemplaar van SQL Server 2000 installeren. Als u dit doet, wordt echter het geïnstalleerde exemplaar van SQL Server Express uitgeschakeld. Installeer daarom geen standaardexemplaar van SQL Server 2000 wanneer SQL Server 2000-beheerprogramma's en een standaardexemplaar van SQL Server Express al op de computer bestaan.

[Naar boven]

3.4.7 SQL Server Express installeren op een Windows-domeincontroller

Beveiligingsopmerking:
u wordt niet aangeraden SQL Server Express uit te voeren op een domeincontroller.

U kunt SQL Server Express installeren op een Windows-domeincontroller. U kunt het echter niet uitvoeren op een Windows Server 2003-domeincontroller als Lokale service of Netwerkservice. SQL Server-serviceaccounts moeten worden uitgevoerd als Windows-domeingebruikersaccounts. U kunt SQL Server-serviceaccounts ook zo installeren dat ze worden uitgevoerd als Lokaal systeem. Deze optie wordt niet aanbevolen.

Wijzig de rol van de server niet nadat u SQL Server Express hebt geïnstalleerd. Als u bijvoorbeeld SQL Server Express op een lidserver installeert, gebruikt u niet het hulpprogramma Active Directory Installation Wizard (Dcpromo.exe) om de server te veranderen in een domeincontroller. Of als u SQL Server Express op een domeincontroller installeert, gebruikt u niet de Active Directory Installation Wizard om de server te degraderen naar lidserver. Het wijzigen van de rol van een server na de installatie van SQL Server Express kan leiden tot functionaliteitverlies en wordt niet ondersteund.

[Naar boven]

3.4.8 Onderhoudsmodusberichten over het pad naar Setup.exe

Als u een nieuw SQL Server Express-onderdeel installeert in de onderhoudsmodus, wordt u gevraagd om de locatie op te geven van Setup.exe op de installatiemedia van SQL Server Express. Wanneer u de locatie opgeeft, moet u Setup.exe opgeven in het pad. Het pad D:\ mislukt bijvoorbeeld, maar D:\Setup.exe slaagt.

[Naar boven]

3.4.9 Problemen oplossen wanneer scripts voor de Setup-opdrachtshell mislukken

De scripts voor de Setup-opdrachtshell kunnen Windows-scriptfouten genereren wanneer padvariabelen haakjes bevatten. Dit gebeurt omdat opdrachtshellscripts geen haakjes in padvariabelen ondersteunt. Dit kan gebeuren wanneer u 32-bits componenten voor Windows wilt installeren in het Windows (WOW64) 32-bits subsysteem op een 64-bits computer. Voorbeeld: het volgende script met de padwaarde 'C:\Program Files (x86)\' genereert een fout omdat de shellscript-interpreter de haakjes in de uitgebreide variabele PATH verkeerd interpreteert, namelijk als onderdeel van de instructie IF/ELSE.

IF "%SOME_PATH%" == "" ( 
        SET PATH=%PATH%;%PATH_A% 
) ELSE ( 
        SET PATH=%PATH%;%PATH_B% 
) 

Wijzig het script door de haakjes te verwijderen om dit probleem op te lossen. Bijvoorbeeld:

IF "%SOME_PATH%" == "" set PATH=%PATH%;%PATH_A% 
IF NOT "%SOME_PATH%" == "" set PATH=%PATH%;%PATH_B% 

Of verwijder het SQL-item met de haakjes uit het pad.

[Naar boven]

3.4.10 Instelling van het niveau van databasecompatibiliteit bij upgrades vanaf MSDE 2000

Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van MSDE 2000 naar SQL Server Express  SP2.

Als een exemplaar van MSDE 2000 wordt bijgewerkt naar SQL Server Express SP2, blijft het databasecompatibiliteitsniveau op 80 staan om achterwaartse compatibiliteit met bestaande MSDE 2000-toepassingen mogelijk te maken. Door dit achterwaartse compatibiliteitsniveau worden bepaalde nieuwe functies van SQL Server Express uitgeschakeld. Zie het verwijzingsonderwerp over sp_dbcmptlevel in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.

[Naar boven]

3.4.11 Setup kan mislukken als de systeemdatabasemap enkele aanhalingstekens bevat

Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express  naar SP2.

Als u een exemplaar van SQL Server Express bijwerkt naar SP2, kan Setup mislukken als de systeemdatabases zijn geïnstalleerd in een map met een enkel aanhalingsteken in de mapnaam. Als deze fout optreedt, verplaatst u de systeemdatabases naar een map zonder een enkel aanhalingsteken in de mapnaam. Zie 'Moving System Databases' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie over het verplaatsen van systeemdatabases.

[Naar boven]

3.4.12 Beperkingen van ALTER DATABASE kunnen upgrade doen mislukken

Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express  naar SP2.

Wanneer u SP2 toepast, worden tijdens Setup systeemdatabases bijgewerkt. Als u beperkingen van de syntaxis van ALTER DATABASE hebt geïmplementeerd, kan de upgrade mislukken. Bij beperkingen van ALTER DATABASE kan het om het volgende gaan:

  • De ALTER DATABASE-instructie wordt expliciet geweigerd.

  • Een DDL-trigger (Data Definition Language) op ALTER DATABASE draait de transactie met de ALTER DATABASE-instructie terug.

Als er beperkingen op ALTER DATABASE gelden en systeemdatabases in Setup kunnen worden bijgewerkt naar SP2, moet u deze beperkingen uitschakelen en vervolgens Setup opnieuw uitvoeren.

[Naar boven]

3.4.13 Upgrade kan mislukken wanneer u gebruikmaakt van SQL Server-verificatie met gebruikersexemplaren

Dit probleem treedt alleen op bij de upgrade van een exemplaar van SQL Server Express  naar SP2.

Wanneer u SP2 toepast, worden tijdens Setup systeemdatabases bijgewerkt. Wanneer u SP2 toepast om een exemplaar van SQL Server Express bij te werken waarvoor gebruikersexemplaren zijn ingeschakeld, moet u gebruikmaken van Windows-verificatie. Als u SQL Server-verificatie opgeeft, kan de upgraden mislukken.

[Naar boven]

3.4.15 Een exemplaar van SQL Server bijwerken naar een andere editie

Als u SP2 hebt toegepast op een exemplaar van SQL Server 2005 is het niet mogelijk om SQL Server 2005 bij te werken naar een andere editie. Als u een exemplaar van SQL Server wilt bijwerken naar een andere editie, moet u de upgrade uitvoeren voordat u SP2 toepast. U kunt echter SQL Server 2005 Express Edition SP2 bijwerken naar SQL Server 2005 Express Edition with Advanced Services SP2.

[Naar boven]

4.0 Extra informatie

In deze sectie worden aanvullende overwegingen beschreven voor het gebruik van SQL Server Express SP2. Deze sectie is primair bedoeld voor nieuwe gebruikers van SQL Server Express.

4.1 SQL Server Express gebruiken

Nadat u SQL Server Express hebt geïnstalleerd, gebruikt u de volgende opdracht op de opdrachtregel om verbinding te maken met een exemplaar van SQL Server Express:

sqlcmd -S Server\Instance

Server is de naam van de computer en Instance is de naam van het exemplaar waarmee u verbinding wilt maken. Als u het benoemde standaardexemplaar tijdens Setup hebt gebruikt, geeft u het exemplaar op als 'SQLExpress'.

Raadpleeg het Microsoft Knowledge Base-artikel 907716 voor informatie over het verbinden met en beheren van een SQL Server Express-database, of raadpleeg de bijgewerkte SQL Server 2005 Books Online-documentatie. Zie 1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar voor meer informatie over deze update van Books Online.

[Naar boven]

4.2 Serviceaccount en netwerkprotocollen

Voor SQL Server Express is de netwerkserviceaccount de lokale systeemaccount.

SQL Server Express luistert op lokale named pipes en gedeeld geheugen. Met een standaardinstallatie kunt u geen externe verbinding met SQL Server Express maken. U moet TCP/IP inschakelen en controleren of de Windows Firewall-uitzondering is ingeschakeld.

TCP/IP inschakelen:
  1. kies in het menu Start de optie Alle programma's, wijs Microsoft SQL Server 2005 aan, wijs Configuratiehulpprogramma's aan en klik vervolgens op SQL Server Configuratiebeheer.

    U kunt ook Computerbeheer openen door met de rechtermuisknop op Deze computer te klikken en Beheren te kiezen. Vouw in Computerbeheer Services en toepassingen en SQL Server Configuratiebeheer uit.

  2. Vouw SQL Server 2005 Netwerkconfiguratie uit en klik vervolgens op Protocollen voor ExemplaarNaam.

  3. Klik in de lijst met protocollen met de rechtermuisknop op het protocol dat u wilt inschakelen en klik vervolgens op Inschakelen.

    Het pictogram van het protocol wordt gewijzigd en geeft aan dat het protocol is ingeschakeld.

Een uitzondering inschakelen in de Windows Firewall:
  1. klik op Start, op Configuratiescherm en vervolgens op Netwerkverbindingen.

  2. Klik op de navigatiebalk links op Instellingen van Windows Firewall wijzigen.

  3. Op het tabblad Uitzonderingen, in het vak Programma's en services, ziet u waarschijnlijk dat SQL Server wordt weergegeven, maar niet als uitzondering is geselecteerd. Als u het selectievakje inschakelt, wordt poort 1433 geopend en worden TCP-aanvragen toegelaten. Als SQL Server echter niet wordt weergegeven, doet u het volgende:

    1. Klik op Programma toevoegen.

    2. Klik op Bladeren.

    3. Ga naar station:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL.1\MSSQL\BINN

    4. Voeg het bestand sqlservr.exe toe aan de lijst met uitzonderingen.

Opmerking:
mogelijk moet u hardware- of softwarefirewalls van andere leveranciers configureren om verbindingen met SQL Server Express mogelijk te maken.

[Naar boven]

4.3 Hulp bij SQL Server Express

Er zijn drie belangrijke informatiebronnen van SQL Server Express:

Gebruik geen andere Microsoft-nieuwsgroepen voor het posten van vragen over SQL Server Express. Zie 'Getting SQL Server Express Assistance' in SQL Server Books Online voor meer informatie. De nieuwste informatie van het SQL Server Express-team kunt u vinden in het SQL Server Express-weblog.

[Naar boven]

4.4 Feedback over SQL Server Express SP2 verzenden

Suggesties en bugrapporten over SQL Server Express SP2 sturen:

  • Verzend uw suggesties en bugrapporten over de functies en de gebruikersinterface van SQL Server Express SP2 via de pagina Microsoft Connect for SQL Server 2005.

  • Kies ervoor om foutenrapporten en functiegebruiksgegevens automatisch naar Microsoft ter analyse te verzenden. Zie 'Error and Usage Report Settings (SQL Server Express)' in SQL Server Books Online voor meer informatie.

  • Verzend uw suggesties en rapporteer onnauwkeurigheden in de documentatie met de feedbackfunctie in SQL Server 2005 Books Online.

Zie 'Providing Feedback on SQL Server 2005' in SQL Server Books Online voor meer informatie.

[Naar boven]

5.0 Notities bij de documentatie

In deze sectie worden belangrijke problemen besproken die kunnen optreden na het toepassen van SQL Server Express SP2. U vindt hier ook de laatste informatie die niet is verwerkt in de bijgewerkte SQL Server 2005 Books Online-documentatie. Zie 1.5 Updates voor SQL Server 2005 Books Online zijn beschikbaar voor meer informatie.

In deze sectie worden niet alle correcties van SP2 besproken. Zie Microsoft Knowledge Base-artikel 921896 voor een volledige lijst met correcties.

[Naar boven]

5.1 Database-engine

De notities in deze sectie gaan over problemen met de Database Engine en de Database Engine-specifieke opdrachtregelhulpprogramma's die tevens voor SQL Server Express gelden.

[Naar boven]

5.1.1 De functie Gebruikersexemplaar

Gebruikers die geen beheerders zijn, kunnen in SQL Server Express databases kopiëren of verplaatsen. Hiervoor zijn geen DBCreator-machtigingen vereist. Zie 'User Instances for Non-Administrators' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.

[Naar boven]

5.1.2 Overwegingen voor de functie Autorecovered Shadow Copy van de service Volume Shadow Copy

De functie Autorecovered Shadow Copy van de service Volume Shadow Copy (VSS) kent de volgende beperkingen.

Meerdere permanente Autorecovered Shadow Copy's

In Windows Server 2003 SP1 en latere versies kunt u maar één permanente Autorecovered Shadow Copy maken. Als u een extra schaduwkopie wilt maken, moet u eerst de update toepassen die beschreven is in Knowledge Base artikel 891957.

Opmerking:
als u deze update niet hebt toegepast, kunt u een nieuwe permanente Autorecovered Shadow Copy maken door eerst de bestaande te verwijderen en vervolgens een nieuwe te maken.

Autorecovered Shadow Copy's en volledige-tekstcatalogussen

De functie Autorecovered Shadow Copy ondersteunt geen volledige-tekstcatalogussen. Wanneer een Autorecovered Shadow Copy wordt gemaakt, worden eventuele volledige-tekstcatalogussen in de database op de schaduwkopie off line gezet. Wanneer de database vanaf de schaduwkopie wordt gekoppeld, blijft de volledige-tekstcatalogus permanent off line. Alle overige gegevens blijven in de gekoppelde database beschikbaar.

Wanneer een database die een volledige-tekstcatalogus bevat rechtstreeks wordt gekoppeld vanuit een Autorecovered Shadow Copy, wordt door de koppelbewerking het volgende foutbericht geretourneerd:

Server: Bericht 7608, Niveau 17, Status 1, Regel 1

Er is een onbekende volledige-tekstfout (0xc000000d) opgetreden tijdens "Koppelen van een volledige-tekstcatalogus"

Als u niet rechtstreeks een database vanuit de schaduwkopie hoeft te koppelen, kunt u deze situatie voorkomen door de databasebestanden en de volledige-tekstcatalogussen te kopiëren van de schaduwkopie naar een volume met een normale stationsletter. Vervolgens kunt u de database vanuit die locatie koppelen. Als u met de opdracht 'attach' de juiste locatie van de gekopieerde volledige-tekstbestanden opgeeft, werken de volledige-tekstcatalogussen.

[Naar boven]

5.1.3 RC4-codering mag niet worden gebruikt

Gebruik geen RC4-codering om uw gegevens te beschermen in SQL Server Express. Gebruik in plaats daarvan blokcodering zoals AES 265 of Triple DES.

[Naar boven]

5.1.4 DBCC-foutenrapportage

Geïntroduceerd in SQL Server Express  SP1.

Er wordt een mini-dumpbestand (SQLDUMPnnnn.txt) gemaakt in de map SQL Server LOG telkens wanneer met de opdracht DBCC CHECKDB, DBCC CHECKALLOC, DBCC CHECKFILEGROUP of DBCC CHECKTABLE een beschadigingsfout wordt gedetecteerd. Als de functies voor functiegebruik en foutenrapportage zijn ingeschakeld voor het exemplaar van SQL Server, wordt het bestand automatisch doorgestuurd naar Microsoft. De verzamelde gegevens worden gebruikt om de SQL Server-functionaliteit te verbeteren. Zie 'Error and Usage Report Settings' in SQL Server 2005 Books Online voor meer informatie.

Het dumpbestand bevat de resultaten van de opdracht DBCC en aanvullende diagnostische uitvoer. Het bestand heeft beperkte DACL's (Discretionary Access Control Lists). De toegang is beperkt tot de SQL Server-serviceaccount en leden van de rol sysadmin. De rol sysadmin bevat standaard alle leden van de groep Windows BUILTIN\Administrators en de lokale beheerdersgroep. De opdracht DBCC mislukt niet als het proces voor gegevensverzameling mislukt.

[Naar boven]

5.1.5 Wijziging in het gedrag van niet-uitvoerbare transacties in een batch

Geïntroduceerd in SQL Server Express  SP1.

Als een batch is voltooid, draait de database-engine automatisch actieve niet-uitvoerbare transacties terug. Toen SQL Server Express SP1 er nog niet was, moesten niet-uitvoerbare transacties handmatig worden teruggedraaid.

[Naar boven]

5.2 Replicatie

De notities in dit hoofdstuk bevatten de nieuwste informatie over replicatie.

[Naar boven]

5.2.1 Replicatie is standaard uitgeschakeld

SQL Server Express kan dienen als abonneeserver voor alle replicatietypen, maar replicatie wordt voor deze editie niet standaard geïnstalleerd.

Replicatieonderdelen installeren:
  1. Vouw op de pagina Functies selecteren het onderdeel Databaseservices uit.

  2. Klik op Replicatie en klik vervolgens op Het volledige onderdeel wordt op de lokale vaste schijf geïnstalleerd.

Verbindingscomponenten en RMO's (Replication Management Objects) installeren
  1. Klik op de pagina Functies selecteren op Clientonderdelen en klik vervolgens op Het volledige onderdeel wordt op de lokale vaste schijf geïnstalleerd.

[Naar boven]

5.3 Overwegingen bij Windows Vista

Windows Vista bevat een nieuwe functie, User Account Control (UAC), waarmee beheerders het gebruik van verhoogde rechten kunnen beheren. In Windows Vista gebruiken beheerders hun beheerdersrechten niet standaard. In plaats daarvan voeren ze de meeste acties standaard uit als gebruikers zonder beheerdersrechten en worden de beheerdersrechten alleen gebruikt wanneer dit nodig is.

UAC veroorzaakt een aantal gekende problemen. Zie de volgende webpagina's op TechNet voor meer informatie:

5.3.1 Beheerdersrechten die niet zijn overgenomen van Windows

Gebruikers van Windows Vista die lid zijn van BUILTIN\Administrators worden niet automatisch toegevoegd aan de vaste serverrol sysadminwanneer ze een verbinding tot stand brengen met SQL Server Express. Alleen Widows Vista-gebruikers die expliciet zijn toegevoegd aan een beheerdersrol op serverniveau kunnen SQL Server Express beheren. Elk lid van de Built-In\Gebruikersgroep kan een verbinding tot stand brengen met het SQL Server Express-exemplaar, maar heeft slechts beperkte bevoegdheden om databasetaken uit te voeren. Daarom moeten gebruikers, die hun SQL Server Express-bevoegheden hebben overgenomen van BUILTIN\Administrators en Built-In\Users in eerdere versies van Windows, expliciet beheerdersbevoegheden toegewezen krijgen voor exemplaren van SQL Server Express die worden uitgevoerd in Windows Vista.

Een nieuwe aanmeldingsaccount toevoegen aan de vaste serverrol sysadmin terwijl u aangemeld bent als Computernaam\Beheerder:
  1. klik op Start, wijs Alle programma's aan, wijs SQL Server 2005 aan en klik op SQL Server Management Studio.

  2. Breng een verbinding met SQL Server Express tot stand.

  3. Voer de volgende stappen uit om de Windows-gebruiker toe te voegen aan de vaste serverrol sysadmin:

    1. klik op Beveiliging.

    2. Klik met de rechtermuisknop op Aanmeldingsaccounts, en klik op Nieuwe aanmeldingsaccount.

    3. Typ de gebruikersnaam in het tekstvak Aanmeldingsnaam.

    4. Klik op Serverrollen.

    5. Selecteer het selectievakje sysadmin en klik op OK.

Een nieuwe aanmeldingsaccount toevoegen aan de vaste serverrol 'sysadmin' terwijl u aangemeld bent als een andere gebruiker dan beheerder:
  1. Klik op Start, wijs Alle programma's aan, wijs SQL Server 2005 aan, klik met de rechtermuisknop op SQL Server Management Studio, en klik op Uitvoeren als beheerder.

    Opmerking:
    de optie Uitvoeren als beheerder verhoogt de gebruikersmachtigingen.

  2. U krijgt een dialoogvenster Gebruikersaccount te zien. Het is mogelijk dat u uw beheerderreferenties moet opgeven. Klik op Doorgaan.

  3. Maak in SQL Server Management Studio een verbinding met SQL Server.

  4. Voer de volgende stappen uit om de Windows-gebruiker toe te voegen aan de vaste serverrol sysadmin:

    1. klik op Beveiliging.

    2. Klik met de rechtermuisknop op Aanmeldingsaccounts, en klik op Nieuwe aanmeldingsaccount.

    3. Typ de gebruikersnaam in het tekstvak Aanmeldingsnaam.

    4. Klik op Serverrollen.

    5. Selecteer het selectievakje sysadmin en klik op OK.

[Naar boven]

5.3.2 Setup mislukt als de computernaam kleine letters bevat of de sortering hoofdlettergevoelig is

De installatie van SQL Server 2005 mislukt als de sortering hoofdlettergevoelig is en de computernaam kleine letters of speciale tekens bevat. Wijzig de computernaam en gebruik alleen hoofdletters om het probleem op te lossen.